Bali Padma

13 november 2018 - Legian, Indonesië

7 november

Waar Oost-Bali mij 'het echte' Bali gevoel geeft, geeft Zuid-Bali me meer een Benidorm gevoel. Bali Padma is in deze langgerekte badplaats een oase, maar ook weer niet representatief voor het leven op Bali. Ik zal uitleggen wat ik hiermee bedoel.

Zuid-Bali bestaat uit een aaneenschakeling van plaatsen die in elkaar over lopen, aan een kant grenzend aan het strand. Het strand: het domein van bedjes en surfscholen, de straten: een grote concentratie souvenirwinkeltjes. Alles lijkt gericht op de strandtoeristen. Naast deze winkeltjes vind je nog een aantal Westerse 'shopping malls', ook gericht op de toeristen.  

Rijdend door Oost-Bali heb ik het gevoel dat ik door dorpjes rijd, waar het oorspronkelijke dagelijkse leven op Bali zichtbaar is. Kleine warungs en werkplaatjes bepalen het beeld. Ook het landschap geeft mij een ander gevoel; je rijdt door een glooiend, soms bergachtig landschap, langs rijstvelden, door een palmenbos, langs banenbomen en in de bomen zijn er zo nu en dan apen te zien, hangt was aan de lijn tussen twee palmen en is er iemand aan het badderen in de rivier.

Dan Bali Padma, dit hotel is door de prachtige tropische tuin, de architectuur en de beelden in en rondom het hotel een waar Balinees pareltje in de badplaats Legian. Wij voelen ons hier verwend door de gastvrije medewerkers, die ons elke ochtend gekleed in sarong bij het uitgebreide ontbijt begroeten met “How are you today”, wij testen de verschillende zwembaden, maken gebruik van het Happy Hour en laten ons verwennen in de Wellness. In de relaxte sfeer van het hotel komen ook de herinneringen aan meer dan 25 jaar geleden boven, niet alleen aan het hotel, maar ook aan onze toenmalige reis. Wat bijzonder dat wij hier weer samen zijn. In deze sfeer ben ik mij er overigens zeer van bewust dat de leefwijze van de Balinezen zelf ver afstaat van onze leefwijze in deze oase.

Eén avond in Legian hebben wij ons qua vervoer aangepast aan de Balinese wijze. Achterop de scooter scheurden wij stoep op stoep af, passeerden links en rechts auto's en reden soms tegen het verkeer in. In het donker betekende een tegemoetkomend licht, ik kan inhalen, twee lichten, even op de bumper van de voor ons rijdende auto blijven hangen. “Of ik bang was”, vroeg mijn bestuurster. Even later wist zij ook nog te melden dat zij het in het donker niet goed kon zien. Heel aangekomen in onze oase vroeg ik mij af: volgende keer toch maar weer met de 'taksi taksi' met airco, die de portier van de Padma voor ons regelt?